Wedstrijden Vergunninghouders

Leren zwemmen - Sportzwemmen - Competitie

Meer dan afstanden zwemmen

Vele ouders komen in aanraking met het zwemmen doordat zoon of dochter de niet vergunningshouders wedstrijdjes wel leuk vond en zo bijna automatisch deel is gaan uitmaken van de competitiezwemmers.

Vanaf er bij de vergunningshouders competitie wordt gezwommen, besef je al snel dat correct zwemmen wel wat meer is dan zo snel mogelijk van de ene naar de andere kant van het zwembad geraken. Vanaf er deelgenomen wordt aan zwemcompetities worden zwemmers wel eens geconfronteerd met uitsluitingen (hopelijk gebeurt het niet te veel). Je kan voor zeer veel “fouten” worden uitgesloten, want elke zwemstijl heeft zijn specifieke regels die moeten gevolgd worden.

Verder zal je ook zien dat er tijdens wedstrijden meer officials naast het zwembad staan (voor zij die het nog niet wisten, een official is wat een scheidsrechter is bij de voetbal … je kan ze vrij eenvoudig herkennen omdat ze in het wit gekleed zijn).
Soms hoor je in de cafetaria of naast het zwembad ook wel eens termen zoals “kamprechter”, “jury secretariaat”, “aankomstrechter”, “keerpuntrechter”, “zwemrechter”, “tijdopnemer”. Als je het nu helemaal in Keulen hoort donderen hoef je niet te panikeren, we gaan het allemaal op een eenvoudige manier proberen uit te leggen.

Anderzijds zie je op de wedstrijduitslagen soms 50 meter tijden staan en soms niet … het lijkt voor sommigen soms een beetje chaotisch wanneer deze worden opgenomen en wanneer niet. Het gebeurt ook wel eens dat je naast de gemeten tijden op de uitslag tekens ziet staan, of dat de tijd die jij gemeten hebt bijvoorbeeld helemaal niet overeenkomt met de tijd op de uitslag (of die de zwemmer van de tijdopnemer had afgelezen van het resultatenblad).

Op de volgende pagina’s zullen we jullie proberen wegwijs te maken in het wereldje van het competitiezwemmen. Zo zal het hopelijk voor iedereen een beetje transparanter worden en kan je ook gemakkelijker met zoon of dochter meepraten over het zwemgebeuren.

Natuurlijk is de informatie ook interessant voor (beginnende) zwemmers.
Denk je toch een fout gevonden te hebben in onze informatie, laat het ons even weten via het contactformulier op de website. We zijn op de forums ook altijd te vinden voor een leuke discussie.

Je zal het zien, hoe meer je begrijpt over het zwemmen, hoe interessanter het allemaal is. Weet wel dat de informatie op de volgende pagina’s soms een vereenvoudigde versie weergeven van de officiële zwemreglementen.

Inschrijven en boetes

Als er een wedstrijd plaatsvindt waaraan de zwemmer kan meedoen zal de zwemclub vragen of je al dan niet wil inschrijven. Wat veel mensen niet weten is dat vanaf de club een zwemmer inschrijft bij de organiserende club, het eigenlijk een verbintenis is om op die wedstrijd aanwezig te zijn.
De organiserende club zal namelijk elke ingeschreven zwemmer indelen in het wedstrijdprogramma, startkaarten afdrukken en afhankelijk van het aantal deelnemende zwemmers wordt bepaald hoeveel KST officials zullen moeten helpen bij de wedstrijd.

Voor elke start van elke KST zwemmer betaald KST “startgeld” aan de organiserende club (waarvan een deel wordt doorgegeven aan de Vlaamse zwemfederatie).

Als je dus “zomaar” inschrijft en toch niet komt opdagen, dan is KST startgeld verschuldigd. Dat is ook de reden waarom het huishoudelijk reglement een deel van de kosten doorrekend aan de zwemmer.

Daarom staat het volgende beschreven in het reglement.

Forfaits zonder medisch attest worden door de leden betaald aan € 6 + startgeld per start. Indien het lid bv. 3 maal moet zwemmen op 1 zwemfeest dan dient de forfait (3 x € 6) €18 + 3 keer het startgeld betaald te worden. Bij forfaits van een finaleplaats of op het Belgisch Kampioenschap: € 55 + startgeld.

Het startgeld varieert van wedstrijd tot wedstrijd. Dit kan 0.60 euro zijn per start, maar kan ook oplopen tot 8 euro. Er zijn wedstrijden waar de 50m 2 euro is, de 100m 3 euro en zo oplopend tot 8 euro voor de 800 of 1500m.
Zo zijn er dan ook weer clubs die voor de 50m evenveel vragen dan voor de 1500m.
De inrichtende club bepaalt dus zelf hoeveel het startgeld bedraagt.

Deze regel bestaat dus niet om geld te verdienen, maar om kosten te recupereren.

Wat bij ziekte ?

Is een zwemmer ingeschreven, dan wordt de aanwezigheid op de wedstrijd verwacht. Niemand verwacht natuurlijk dat er een wedstrijd wordt gezwommen als de zwemmer ziek is. Er wordt wel verwacht wanneer je niet kan deelnemen, je dit onmiddellijk meldt aan de sportsecretaris.

In het reglement wordt een verwijzing gemaakt naar een medisch attest als uitzondering om geen boete te moeten betalen. Dus laten we daar even bij stilstaan. Het is namelijk zo dat als de zwemmer effectief ziek is op de dag van de wedstrijd, hij natuurlijk niet moet meedoen aan de wedstrijd.

Elk medisch attest dient ondertekend te zijn door een erkend geneesheer of tandarts, met stempel, handtekening en datum van het uitschrijven. Een kopie van het origineel attest wordt ook aanvaard als medisch attest, maar verklaringen van paramedici (bvb ergo- of physiotherapeuten) worden niet aanvaard.

Heb je een medisch attest voor de wedstrijd plaats vindt, dan kan je het voor de wedstrijd afgeven aan iemand van de club. Heb je het attest niet kunnen afgeven voor de wedstrijd, gelieve dit dan alsnog te bezorgen aan iemand van trainers.

Het medisch attest dat wordt ingediend, dient nooit een reden te vermelden. Het medisch geheim dient immers bewaard te blijven. Het medisch attest dient wel de dag of periode te vermelden tijdens dewelke de zwemmer niet mag deelnemen.

Wat meenemen naar de wedstrijd ?

Een wedstrijd zou normaal gezien niet langer mogen duren dan 4 uur. Deze maximumduur is voorgeschreven door de zwemfederatie.

Wat je zeker moet meebrengen naar een wedstrijd
– Je KST badmuts
– Je KST T-shirt

Je neemt best ook een extra zwembroek/badpak mee. Als je immers met een natte zwembroek of badpak blijft rondlopen tussen twee wedstrijden, koelen de spieren af waardoor je niet goed meer kan presteren.
Verder voorzie je best iets om je met bezig te houden (een boek, computerspelletje, …).

Het klinkt allemaal saaier dan het is, de meeste zwemmers kunnen ook nogal wat afpraten, spelen (als dit mogelijk is) of gewoon een dutje doen. Wat kan en mag hangt meestal af van het zwembad en de regels van de organiserende club.

De eerste wedstrijd ?

Als je de eerste keer een wedstrijd moet gaan zwemmen dan is het normaal dat je een aantal vragen hebt.

Normaal gezien wordt er geen georganiseerd vervoer geregeld, maar heb je problemen om op de zwemlocatie te geraken, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. In veel gevallen heeft iemand nog wel een plaatsje vrij in de wagen.

In de nabije toekomst zal je op onze site ook de wegbeschrijvingen vinden van het zwembad in Turnhout naar de clubs waar we meestal gaan zwemmen. Controleer in elk geval het adres waar je moet zijn alvorens in de auto te stappen. Je zou verwachten dat het niet moeilijk is om eender welk zwembad te vinden door gewoon naar het dorp te rijden van het zwembad, maar je zou snel verbaasd zijn hoe moeilijk sommige zwembaden te vinden zijn.

Ben je bij het zwembad aangekomen dan zal er iemand van de club jou staan opwachten aan de inkom. Ben je al wat te laat dan volg je de aanwijzingen “zwemmers” en kleed je je om.
Afhankelijk van de club waar je gaat zwemmen zijn er groepscabines voorzien of moet je je omkleden in individuele kleedcabines.
In de meeste gevallen is het zwembad tijdens een wedstrijd afgesloten voor het publiek. Je zal dan zien dat de zwemmers hun kleding gewoon in de kleedcabines laten hangen. Volg in dat geval hun voorbeeld, maar laat geen waardevolle spullen achter – steek die in je zwemzak die je meeneemt naar het zwembad.

Heb je nog steeds niemand van de club gezien, panikeer niet en loop gewoon naar het zwembad. Het zal niet lang duren of je herkent wel een KSTer aan zijn groene kleur. Zorg ervoor dat de trainer weet dat je er bent en je wordt zo verder geholpen.

Voor de ouders is het verhaal anders … nadat je kind verdwenen is in de kleedkamers ga je naar de inkom (waar je meestal moet betalen voor inkom en een programma), en zoekt dan een plaatsje uit in de cafetaria, de tribune of soms zelfs naast het zwembad.

Speciale zwemregels voor eendjes (9 – 10 jarigen)

Op gans het wedstrijdgebeuren zijn een aantal uitzonderingen voor eendjes. Zij krijgen als jonge zwemmers namelijk een beetje een voorkeursbehandeling. Er zijn ook beperkingen voor onze jonge zwemmers die niet van toepassing zijn voor de oudere.

Wie een medaille krijgt hangt ook een beetje af van de organiserende club. In sommige gevallen worden de eendjes als 1 groep beschouwd maar soms worden er speciaal voor hen per geboortejaar medailles uitgereikt.

Eendjes hebben echter een beperkte deelname aan wedstrijden. Zij mogen per dag tot 2 wedstrijden van 100 meter maximum, of tot één wedstrijd van 200 m of 400 m maximum zwemmen.
Eendjes mogen ook niet deelnemen aan 200 meter vlinderslag en 400 meter individuele wisselslag (dit is immers 4 x 100 meter).
Eendjes mogen wel deelnemen aan estafette-wedstrijden – die worden aanzien als één wedstrijd.

Aangezien eendjes niet zo veel ervaring hebben als onze oudere zwemmers, komen uitsluitingen bij hen spijtig genoeg iets meer voor. Eendjes moeten namelijk de correcte zwemstijl zwemmen en juiste keerpunten maken.
Het enige verschil met de grotere zwemmers is dat zij niet worden uitgesloten voor een valse start. Wordt er dus een valse start gemaakt bij de eendjes dat wordt er gewoon opnieuw gestart.

Wedstrijdindeling

Voor elke wedstrijd wordt een programma opgesteld door de organiserende club. Bezoekers van de wedstrijd krijgen dit programma aan de inkom (tegen betaling).
De eerste keer als je naar zo’n wedstrijdprogramma kijkt is de indeling soms een beetje raar. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een redelijk jonge zwemmer het moet opnemen tegen oudere zwemmers (elke zwemmer heeft een uniek nummer samengesteld uit CLUB/NUMMER/GEBOORTEJAAR – en daar kan je dus uit afleiden hoe oud een zwemmer ongeveer is).

De reden hiervoor is dat zwemmers niet tegen leeftijdsgenoten zwemmen, maar tegen zwemmers die ongeveer even snel zwemmen. Als referentietijd wordt de snelste tijd van de laatste 12 maanden genomen. Zwemmers die nog geen officiële tijd hebben voor een bepaalde wedstrijd worden beschouwd als de traagste zwemmers.
Let wel op, als een zwemmer overgaat van “niet-vergunningshouder” naar competitiezwemmer, dan tellen de tijden die behaald zijn bij de niet-vergunningshouders niet meer. De tijden behaald tijdens niet-vergunningshouder wedstrijden zijn immers niet officieel.

De reeksen in een wedstrijd lopen op en beginnen dus bij reeks 1. In de eerste reeks zwemmen de traagste zwemmers en als laatst in een wedstrijd komen de snelste zwemmers aan bod.

Aangezien er voor eendjes (9 – 10 jarigen) andere startregels van toepassing zijn, zwemmen zij steeds tegen leeftijdsgenootjes (andere 9 – 10 jarigen).

Afhankelijk van het soort wedstrijd dat gezwommen wordt (bvb een wedstrijd met rechtstreekse finale – met schiftingsreeksen), zal je zien dat de snelste zwemmers van een wedstrijd soms verdeeld worden over de drie laatste reeksen (de snelste zwemmer in de laatste reeks, de tweede snelste in de voorlaatste reeks, de derde in de 3de laatste reeks, de vierde opnieuw in de laatste reeks, enz). De snelste zwemmers zullen ook steeds op de middelste banen opgesteld worden en de traagste op de buitenste banen.

Soms gebeurt het wel eens dat je een zwemmer helemaal alleen ziet zwemmen en je hoort langs de zijlijn wel eens “ocharme”, of “hoe kan dat toch”. Spijtig genoeg kan dit gebeuren maar het gebeurt niet veel.
Bij de opstelling van het zwemprogramma moeten er in elke baan minstens drie zwemmers worden opgesteld. Als er op de wedstrijddag echter twee forfaits worden gegeven dan kan het zijn dat de enige overblijvende zwemmer de wedstrijd alleen moet afmaken. Het gebeurt gelukkig niet veel, maar dit is puur toeval – en dus zeker geen kwaad opzet.

De start

Elke wedstrijd begint met een start … dus laten we de startprocedure even uitleggen.

De start in vrije slag, schoolslag, vlinderslag en individuele wisselslag gebeurt met een duiksprong van het startblok.
Voor de start van de wedstrijd moeten de zwemmers op de badrand blijven staan. Bij 3 korte fluitsignalen houdt de zwemmer zich klaar. Bij het lange fluitsignaal van de kamprechter nemen de zwemmers plaats op het startblok en blijven daar. Op het bevel van de starter “Op uw plaatsen” nemen zij onmiddellijk een starthouding aan met minstens één voet aan de voorzijde van het startblok. De stand van de handen is zonder belang.
De starter moet nu wachten tot alle zwemmers onbeweeglijk zijn. Pas dan geeft de starter het startsignaal.

Het is dus niet zo dat je kan verwachten dat de tijd tussen “Op uw plaatsen” en het fluitsignaal steeds even lang zal duren. De les is “wacht op het fluitsignaal”.

De start bij de rugslag en de wisselslag-aflossing gebeurt met de zwemmers in het water. Bij de 3 korte fluitsignalen houdt de zwemmer zich klaar. Bij het lange fluitsignaal van de kamprechter gaan de zwemmers dadelijk te water. Bij het tweede lange fluitsignaal van de kamprechter nemen zij de startpositie aan. De startpositie bij rugslag wil zeggen dat de handen de starthandgrepen dienen vast te
grijpen. Het is verboden in of op de overloopgoten te staan of de tenen over de overlooprand te buigen.
Wanneer alle zwemmers de juiste starthouding hebben aangenomen, beveelt de starter “Op Uw Plaatsen”. De starter moet nu wachten tot alle zwemmers onbeweeglijk zijn. Pas dan geeft de starter het startsignaal.

Op internationale wedstrijden wordt “Take Your Marks” gezegd in plaats van “Op Uw Plaatsen”.

Elke zwemmer die vertrekt voor het signaal klinkt zal uitgesloten worden. Dit wil zeggen, voor het fluitsignaal staan de zwemmers helemaal stil.
Bij de eendjes wordt er in geval van een valse start opnieuw gestart. Bij de andere zwemmers worden zwemmers die vals gestart zijn uitgesloten.
Afhankelijk van de situatie kan besloten worden om iedereen gewoon te laten doorzwemmen als de valse start niet hinderlijk was voor de andere zwemmers. De uitsluiting zal bij aankomst worden doorgegeven – dit om te vermijden dat iedereen opnieuw moet starten.
Als er echter iemand in het water valt voor het startsignaal is gegeven dan wordt de startprocedure helemaal herhaald (de fout gestarte zwemmer mag dan ook niet meer starten).

Vrije slag

De vrije slag is de eenvoudigste van alle zwemstijlen omdat bijna alles mag. De zwemmer mag tijdens de wedstrijd zelfs op de bodem gaan staan (hij mag echter niet wandelen of zich afduwen van de bodem).

Tijdens de “Vrije Slag” mag de zwemmer om het even welke stijl zwemmen … zelfs niet officiële of zelf uitgevonden slagen mogen.
Het enige waar de zwemmer op moet letten is dat bij het beëindigen van elke lengte en bij de aankomst, een lichaamsdeel
van de zwemmer de muur te raakt. Als de zwemmer bij het maken van het keerpunt de muur niet kan raken, mag hij zelfs terugzwemmen om de muur alsnog te raken (dit is beter dan uitgesloten te worden).

Tijdens de ganse wedstrijd moet een deel van het lichaam van de zwemmer het wateroppervlak doorbreken. Na een keerpunt en na de start mag de zwemmer onder water zwemmen. Zijn hoofd dient het wateroppervlak te doorbreken ten laatste 15 meter na start of keerpunt.

Nochtans “Vrije slag” dus een vrij te kiezen stijl is, wordt deze meestal in crawl gezwommen omdat dit voor veel zwemmers de snelste zwemstijl is.

Rugslag

Bij deze stijl “mag” ook veel – zolang de zwemmer maar op de rug zwemt. (Staan op de bodem en terugzwemmen zoals bij vrije slag mag echter niet).

Bij het startsignaal en na het keren duwt de zwemmer zich af en zwemt op de rug gedurende de hele wedstrijd, behalve bij het uitvoeren van een tuimelkeerpunt. In rugligging wil zeggen dat de rug steeds naar beneden moet gericht blijven (beneden in de ruimste zin van het woord … maar de rug keren naar de zijkant van het bad is dus niet toegestaan).

Gedurende de wedstrijd moet een deel van het lichaam het wateroppervlak doorbreken. Enkel vanaf de uitvoering van het keerpunt en na de start mag de zwemmer tot 15 meter onder water blijven.

Gedurende het keerpunt dient een deel van het lichaam van de zwemmer de muur aan te raken. Bij rugslag zijn er twee keerpunten mogelijk. Het tuimelkeerpunt en het klassieke keerpunt.

Tuimelkeerpunt
Het keerpunt moet vanaf het verlaten van de rugligging ononderbroken worden uitgevoerd.
Nadat de zwemmer de borstligging heeft aangenomen mag nog een armtrekbeweging worden uitgevoerd (met 1 of 2 armen tegelijkertijd). Dit moet gevolgd worden door de tuimeling waarna de zwemmer de muur raakt. De zwemmer moet de rugligging terug aangenomen hebben wanneer hij de muur verlaat.
Tuimelkeerpunten bij rugslag zorgen vooral bij jongere zwemmers soms voor problemen; echter “oefening baart kunst”.
Een zwemmer zal bijvoorbeeld uitgesloten worden als hij te lang moet wachten tussen de armtrekbeweging en de tuimeling, maar zal ook uitgesloten worden als hij te vroeg tuimelt en daardoor de muur niet kan raken, of te laat op de buik gaat liggen en geen vloeiende tuimeling meer kan maken omdat hij reeds tegen de muur is aangezwommen.

klassiek keerpunt
De zwemmer raakt de muur aan in rugligging, draait en verlaat de muur in rugligging.

Bij de aankomst van de wedstrijd dient de zwemmer de muur te raken terwijl hij zich in rugligging bevindt.

Schoolslag

Vanaf het begin van de eerste armbeweging, na start en na elk keerpunt, moet het lichaam op de borst blijven liggen. Het is niet toegelaten zich op eender welk ogenblik op de rug te draaien.
Tijdens de wedstrijd is de bewegingscyclus een armbeweging gevolgd door een beenbeweging – dit moet gedurende de ganse wedstrijd worden aangehouden.

De armen van de zwemmer moeten tegelijkertijd bewegen (en symmetrisch zijn – dus zonder afwisselende bewegingen). De benen moeten ook tegelijkertijd en symmetrisch bewegen. De voeten moeten buitenwaarts draaien tijdens duwfase – ze mogen boven water komen, maar niet om een verdoken dolfijnslag uit te voeren tijdens het zwemmen.

De ellebogen moeten onder het wateroppervlak blijven, behalve bij de laatste armbeweging bij het keerpunt, gedurende het keerpunt en bij de laatste armbeweging bij de aankomst (er is geen beperking op de handen – alleen de ellebogen zijn van belang).
Behalve tijdens de eerste slag na start en na elk keerpunt mogen de handen bij het terugkeren niet voorbij de heupen gebracht worden.

Tijdens elke volledige cyclus moet een deel van het hoofd boven het wateroppervlak komen.

Na de start en na elk keerpunt mag de zwemmer één armbeweging maken waarbij de armen volledig tot aan de benen gebracht worden. Het hoofd dient evenwel het wateroppervlak te doorbreken alvorens de handen terug naar binnen gebracht worden op het ogenblik dat zij de maximale zijwaartse uitstrekking bereiken van de tweede armbeweging.
Eén vlinderbeenslag is toegelaten voor de eerste schoolslag beenbeweging. Het lichaam mag onder water zijn.

Bij ieder keerpunt en bij de aankomst moet het contact met de muur met beide handen gelijktijdig gebeuren, hetzij gelijk met, hetzij boven, hetzij onder het wateroppervlak.

Vlinderslag

Vanaf de eerste armbeweging na de start of na het keerpunt, dient het lichaam op de borstzijde te liggen. Dolfijnslagen met de voeten onder water bij zijligging van de zwemmers zijn toegelaten. Het is op geen enkel moment toegelaten zich op de rug te draaien.

Beide armen moeten samen boven water naar voor gebracht worden en daarna tegelijkertijd naar achter gedurende de wedstrijd.

Al de bewegingen van de voeten moeten gelijktijdig uitgevoerd worden. Gelijktijdige bewegingen van benen en voeten van hoog naar laag, verticaal, zijn toegelaten. De benen of voeten dienen niet noodzakelijk op dezelfde hoogte gehouden te worden, maar afwisselende bewegingen zijn niet toegelaten. Dus een schoolslag beweging is niet toegelaten (we vermelden dit maar even omdat dit bij de Masters wel mag).

Bij ieder keerpunt en bij de aankomst van de wedstrijd moet het contact met de muur met beide handen gelijktijdig gebeuren, hetzij gelijk met, hetzij boven of onder het wateroppervlak.

Na de start en na elk keerpunt is het de zwemmer toegelaten één of meer bewegingen met de voeten en één armtrekbeweging onder water uit te voeren, om terug aan de wateroppervlakte te komen. Het is de zwemmer toegelaten maximaal 15 meter volledig onder water te blijven na start en keerpunt. Op dat punt moet het hoofd het wateroppervlak doorbroken hebben. De zwemmer moet aan het wateroppervlak blijven tot het volgende keerpunt of aankomst.

Wisselslag

Bij een wisselslag worden er vier stijlen gezwommen. We maken hier een onderscheid tussen individuele wisselslag (door een zwemmer gezwommen) en wisselslag-aflossing (door vier zwemmers gezwommen).

In de individuele wisselslag zwemt de zwemmer de vier te zwemmen stijlen in deze volgorde: vlinderslag, rugslag, schoolslag en vrije slag.
In de wisselslag-aflossing zwemmen de zwemmers de vier te zwemmen stijlen in deze volgorde: rugslag, schoolslag, vlinderslag en vrije slag.

Dit kan je als volgt onthouden. De aankomst is steeds in vrije slag en rugslag wordt steeds gevolgd door schoolslag.
Bij individuele wisselslag wordt begonnen met de meest vermoeiende van de vier stijlen (vlinderslag). Bij wisselslag aflossing wordt begonnen met de rugslag en moet gevolgd worden door de schoolslag. Daar de vrije slag de laatste stijl is, komt de vlinderslag na de schoolslag.

Elk deel van de wisselslag dient beëindigd te worden in overeenkomst met de regels van de betreffende stijl. Dit wil zeggen dat als de zwemmer rugslag heeft gezwommen, hij in rugligging moet aankomen en aantikken alvorens te beginnen aan de schoolslag.

Er is echter wel een beperking op de vrije slag bij wisselslag. Deze moet namelijk in een andere stijl gezwommen worden dan de verplichte stijlen (rug, school en vlinder). In dit geval blijft er dus niet veel anders over dan crawl. Elke stijl die gezwommen wordt moet 1/4 van de totale wedstrijdafstand bedragen.

Tijdopmetingen

Het belangrijkste voor de zwemmer is zijn uiteindelijk gezwommen tijd.

In geval van een elektronische tijdopname is het meestal onmiddellijk duidelijk wat de tijd is. Maar zelfs in dat geval zal je soms zien dat de tijdopname niet steeds feilloos gebeurd (als er bijvoorbeeld niet hard genoeg aangetikt wordt). Meestal zal de juiste tijd echter wel op het scorebord verschijnen – dus over elektronische tijdopnames zullen we niet te veel uitweiden.

Bij manuele tijdopnames heb je ofwel

  • Drie tijdopnemers per baan, zonder een aankomstrechter.
  • Een tijdopnemer per baan, met minstens 3 aankomstrechters, waarvan kamprechter en starter ook de functie van aankomstrechter mag waarnemen.

Staan er drie tijdopnemers per baan, dan wordt de middelste tijd van de drie genomen. Heeft 1 van de drie tijdopnemers geen tijd kunnen opnemen, dan wordt het gemiddelde tijd genomen van de overblijvende twee opnemers.

Staat er slechts 1 tijdopnemer per baan, dan wordt die tijd genomen, maar enkel als de aankomstvolgorde (die de aankomstrechters noteren), overeenkomt met de gemeten tijden.

Het is dus mogelijk dat een tijd na aankomst gecorrigeerd wordt. Dit is de taak van het jurysecretariaat die de aankomsten vergelijkt met de aankomsttijden van elke zwemmer. Bij wijze van voorbeeld, als de aankomstrechters gezien hebben dat baan 1 eerst aangekomen is en baan 2 tweede, maar volgens de tijdopname was baan 2 eerst en baan 1 tweede, dan blijft de volgorde van de aankomstrechter behouden (dus baan 1 wint), maar ze krijgen allebei een gecorrigeerde tijd die het gemiddelde is van de twee tijden.
Achter de tijd zal dan BK staan (Beslissing Kamprechter).

Het is daarom steeds gevaarlijk verder te gaan op tijden die je hebt kunnen aflezen van de bladen van de officials.

Tussentijden

Welke tussentijden er worden opgemeten en opgenomen in de uitslag is afhankelijk van het bad waarin gezwommen wordt.
In een 50 meter bad worden normaal gezien geen 50 meter tussentijden opgenomen (de tijdopnemer staat immers aan de andere kant van de keerpuntzijde). In een 25 meter bad wordt de 50 meter tijd opgenomen bij wedstrijden kleiner of gelijk aan 200m.

Officials

Een wedstrijd kan niet plaatsvinden zonder officials.
Zelfs voor de kleinste officiële wedstrijd zijn volgende officials nodig

  • één kamprechter (1)
  • één starter (1)
  • één tijdopnemer per baan
  • twee aankomstrechters (2), indien er geen drie tijdopnemers per baan tijd opnemen.
  • drie keerpuntrechters (3)
  • één jurysecretaris (1)
  • één zwemrechter – taak mag waargenomen worden door kamprechter.

Voor een zwembad met 6 banen (zoals dat van Turnhout), betekent dit al snel een minimale bezetting van 15 officials.

Hier zullen we in het kort de belangrijkste taken van de officials beschrijven.

KAMPRECHTER

  • staat meestal aan startblok 1
  • volledig gezag over alle officials
  • bevoegdheid over alle uitsluitingen (andere officials doen enkel een voorstel tot uitsluiting)
  • geeft fluitsignaal om zwemmers klaar te maken voor start en draagt de start dan over aan de starter

STARTER

  • staat aan de andere kant van het bad dan de kamprechter
  • geeft het startsignaal
  • controle “valse start”

JURYSECRETARIS

  • controle tijdopname / aankomsten
  • controle forfaits/medische attesten

TIJDOPNEMER

  • staan aan de startzijde van de zwemmer
  • controleert de start van de zwemmen
  • doen de tijdopname
  • controle van de keerpunten aan de startzijde.
  • vrijhouden startplatform

AANKOMSTRECHTER

  • noteren van de juiste aankomstvolgorde
  • mogelijk gecombineerd met starter

KEERPUNTRECHTER

  • controle van de keerpunten aan de keerpuntzijde
  • vrijhouden keerpuntplatform

ZWEMRECHTER

  • controle van de zwemstijl tijdens het zwemmen
  • controle “15 meter onder water”
  • neerlaten valse startlijn (=15 meter lijn) bij technische valse start of bij een valse start bij de 9 en 10 jarigen
  • staat aan andere zijde van kamprechter

Speciale tijden

Om competitiezwemmer te worden moet de zwemmer zijn vergunningstijd halen. Na het behalen van zijn vergunningstijd is de zwemmer automatisch een B-zwemmer.

Behalve vergunningstijden zijn er ook nog “hogere tijden” die een zwemmer een A-zwemmer maakt. Behaald een 11-14 jarige zijn A-tijd, dan bekomt hij een erkenningsschildje (loodsvisje).

Als een zwemmer een A-tijd behaald heeft mag hij niet meer aan wedstrijden voor “enkel” B-zwemmers deelnemen (voor de bij de A-tijd behorende slag en afstand).

Meer informatie over a-zwemmers vind je op de website van de zwemfederatie.
Daar vind je bijvoorbeeld de tijden en de regelgeving er rond.

Nog een trapje hoger dan A-zwemmer zijn de zwemmers die een schildje Haai halen. De haai tijden zijn namelijk nog iets scherper dan de A-tijden en worden uitgereikt door de Koninklijke Belgische Zwembond

Elke haai is automatisch ook een a-zwemmer op die stijl/afstand.